Een pacemaker wordt aangeraden wanneer iemand symptomen ervaart die te wijten zijn aan een te trage hartslag. Tijdens een te traag hartritme trekken de kamers van het hart niet vaak genoeg samen om de juiste hoeveelheid bloed aan het lichaam te leveren. Als gevolg hiervan kunnen klachten ontstaan van vermoeidheid, loomheid of duizeligheid. Of treden momenten op van bewustzijnsverlies.
Een pacemaker bestaat uit een generator en stimulatiedraden. De generator (‘de batterij’) is een dun metalen doosje dat gewoonlijk geïmplanteerd wordt net onder de huid, thv het linker- of rechtersleutelbeen. De stimulatiedraden (‘leads’) zijn dunne draden die in het hart geïmplanteerd worden en aangesloten worden op de generator. Ze geleiden de elektrische impulsen van de generator naar het hart en brengen informatie van het hart terug naar de generator.
Een pacemaker bewaakt voortdurend uw hartritme en dient elektrische impulsen toe om het hart te stimuleren tijdens een te langzaam ritme.